Zwijgzame vlam in de kristalen kamer, naast de blauwe inktvlekken is het wit, verlangen schept de zachte bries de veer wordt stil gestreeld en stijgt op met de gevleugelden.
De zware liefde laat niets over van de ommuurde ivoren toren, in de alomvattende onbeperktheid verdwenen in het vragen vuur, mystieke paradox danst in de morgen zorgeloos kind in het natte gras het avondland in een grijze damp.
Een verborgen implosie maakt duizend melkwegen in ons open kloppen van het hart, zoete lichten likken aan haar tepels, de dauw druppelt van haar lach en de grote moeder schatert in devotionele overgave.
Honingzoete eruptie strelende vulkanen grenzeloos spelend in het woud verloren in de omhelzende zee. De bloeiende bomen houden de elementen op hun plaats en verspreiden de geur uit alle dromen.
De roze woud reus zwicht zacht in opgedirkte dromen, de Hemel is luchtdicht en van glinsterend glas, daar is de buik kramp ingekomen met een kamer geleerde blik graait hij naar losgeslagen centen.
Zeven beschimmelde aarde dwergen verzamelen zich in opportunistische stemming op de top van het gebergte, de blauwe plastic fles staat slaapdronken op de gouden weg van overzicht.
De cirkelredenering draaft maar door in aangekoekte zinnen, de machtige kringen blazen zich op in gebakken lucht zonder verbinding met de kurkdroge schapen in chemische zoete koek.
Ik luister naar de fluisteringen in het grijze boek, de adem lacht de spoken aan flarden in de eeuwige tuin van mijn klotsend hart.
Ik ben thuis heb je mijn wereld herkent in jouw dwaze toverspreuken? Om de pijn te verzachten hoor ik je vuisten beuken op de poort in dit kille land vol stoffige overmoed de vaart der volkeren, grensgeval, gekrenkte trots een kast vol lijken gelardeerd met glimmende feesten zonder baard.
Sneeuwwitje staat achter de balie, neemt je telefoontjes aan houdt je agenda bij is blij met een zuinig loontje en eet een cracker met oude kaas tussen de middag in vijf minuten. rob2007-11-16
Ik zat in de engelenbak en zag het grote schouwspel zich ontvouwen, gajes verloren in de buitenkant het hardnekkige stof stuurloos in de file achter geblindeerde glazen lachend om mijn goedgemutste gefundeerde zinnen, er valt blijkbaar weinig aan te verdienen, het galbraken was begonnen ingebed in het doordachte weten. Het doordeweekse botsen tegen een blinde muur, windmolen gevechten, onmacht in het vlakke land. Het stagneerde bij een creationist zonder werkelijke verbeelding, een bedrieglijke elite bedonderd een bedremmelde economisch afhankelijke stroom van redelijk goede vertrouwelingen. De communie gaat gelukkig dieper, erudiet genoeg fatsoen in de afgesleten zolen van mijn schoenen de liefde dringt zich op en laat je niet wegkomen met halfzachte oplossingen, het staat altijd in het recht vaardig draagt het ons geweten dichter naar de grenzeloze verlichting in het donker het vernieuwd de wettige erfgenaam de vermoeide voeten op de aarde geworteld in het vlammende hart de muren een illusie we zijn niets anders dan verlossers het is altijd zo geweest. Laat je liefde vrij en schijn heilige schijn! Vraag mij niet hoe het moet zal je toch echt zelf enigszins uit moeten vogelen. Ik maak gehakt van je in de spiegel machine. De wasstraat op volle toeren, de oren worden uitgespoten, de mond wordt gespoeld en de ogen gaan wijd open en je verdwijnt door het afvoerputje, schone ziel in deze rapsodie in milde stappen. Ik breek de wereld af en zet het op zijn plaats in kosmische proporties binnen de afgemeten tijd en zeg het onomwonden, je raakt ter zijner tijd je te krappe beperking kwijt, verloren gaat het in de grenzeloze verlossing van het hemelrijk, de eeuwigheid is altijd hier en nu gevonden. Dit ogenschijnlijke bericht van de zoveelste zot in het schelle digitale licht raam, verslaat de alomvattende beweging, aan de binnenkant van schizofrene tegenwerking hoogmoedige transcendentie bepaald mijn lot, ik sla de wil uit je lege handen en breng structuur in wetenschappelijke verbanden ik ben God en ben kapot
De rauwe droom slaat alle denk constructies uit je lege handen naakte overgave moedig verdwijnen in de schaterlach ik ben Jezus ik ben een vliegtuig en laat bommen vallen op een kleuterschool en beroof een oude vrouw van haar land en doe het in de naam van de democratie want ik kan goed centen tellen omdat de massa is vervallen in koopzieke apathie.
Trage klappen op de trommel vage lijnen langs de zachte adem, harde woorden strijden in de lucht bijna geen wrijving langs het water de brandende bladeren vallen in open aarde de snaren strelen de ruimte in het zachte leven, brood en wijn om te delen. Blauwe strepen op de weg in meditatieve stappen langs de vlammen van het ritme.