dinsdag 23 november 2010

De draden van de spiegelmachine
















De smalle dromen schreeuwen luid
zonder ooit wakker te zijn geweest.

maandag 22 november 2010

Hardvochtig gerommel

Een nieuwe kerncentrale.

De Grote Knal Gedachte















Werelden imploderen en dijen uit,
de muzen grenzeloos en eeuwig,
de zwarte gaten, de kikkervissen
dansen met de gele maan,
het naakte licht en donker
volledig in ontwikkeling,
het is nooit af, je komt nooit klaar,
er valt nog steeds iets af te leren
bij het stemmen van de snaren.
(verticale abstractie met tegenlicht)

Lulletje Rozenwater
















Boven het kreupelhout richt hij zich op,
met kop en schouders.
Het geïnfecteerde maaiveld afgeslankt.
Niet langer bezaait met klaver,
fluitenkruid, zuring, riddersporen,
gele en valse kamille,
grasklokken en robertskruid,
dolle kervel, zuring,
boerenwormkruid, madeliefjes,
cichorei, slangekruid,
de grote ereprijs, sleutelbloemen,
vingerhoedskruid,
akelei, vergeet-mij-nietjes
en gele moddervette
boterbloemen.
(diagonale abstractie uit het veld)

zondag 21 november 2010

zaterdag 20 november 2010

Meditatie voor de torens
















De hele bevolking van de stad liep uit vandaag,
mijn God wat is het leven mooi.
De eerste kou kwam fluisterend
met de avond, na eens
flink te hebben ingeademd, verruimde
de dingen zich en kon ik voldaan de nacht
laten inwerken op de zevende cirkel
van de balancerende elementen.
Perfect in het midden van de bron gingen
we zorgeloos en in overgave
met de kleurrijke optocht de heuvels in,
de grote trom en het trillen van de cimbalen
gaven de grenzeloze maat, het lachen
van de koperen fluit dwarrelde langs de bomen,
de twijfel vluchtte nederig naar de bodem.

vrijdag 19 november 2010

Sterke schouders
















Het gewicht
langs de kant van de weg,
een druppel uit de bron
beland overweldigend
in het centrum van het licht,
nederig
met een rebelse glimlach
kijkt het de grauwe duivel
in de oude bloeddoorlopen
ogen.

Aangeschoten wild
















Bodemloze gedachte begint en eindigt
in het stille lied zonder grenzen.
(dualistische illusie)

dinsdag 16 november 2010

Schaamlap in de toren

















Net niet over datum, verdikkingsmiddelen
in geuren en kleuren.
Zodat de armen langzaam maar zeker
afhankelijk worden van gesubsidieerde
bloedverdunners.
Een zware chemische bezinking
wordt opgediend met de ondeelbare vis,
de betaling uitgesteld
met een vage rentevoet.

Ik schaam mijzelf dood
dat ik een elitair genie ben,
en afhankelijk ben
van de goede smaak van de
hardwerkende proleten.
Het spijt mij!
Ik hoop dat U mij kunt vergeven.
(voor alle slachtoffers
van mijn kunst en vliegwerk)

maandag 15 november 2010

Ruimtelijke elementen


De rokken gaan langzaam open,
de ui tot aan de kern,
in de holle ruimte van het boek
hangt het aan een dunne draad.
(zorgeloze stilte in het oog van de storm)

Ga maar zitten
















Ook aan de verschoten muren
dansen de slaven,
de bodemloze put gedempt
besmette schepen varen
naar de laveloze haven.
Zonder manieren wacht de storm
op de aangeslagen woorden,
de overvloed verruimt
de doodzieke jaren.


Zonder klachten lacht de hond,
de noodklok omgesmolten
in de grenzeloze zon.
Het benul breekt door
de dijk begraven.
Het laat urgente mogelijkheden
in haar luie ogen razendsnel
vervagen tot omgeblazen
rook.

zondag 14 november 2010

Balk in de ogen sluiers voor het raam


















Transformatie over de grenzen
van communicatie,
lege woorden
langs de waterwerken.
De torens lasteren
in de tegenstand aan de overkant.
Het duistere onderonsje
kruipt door het aangekoekte nucleaire stof
het slijmspoor in chemische verbindingen
langs het smalle pad op de pof.
Doorgedraaide rotzooi op het bord
van de bedelmonnik, de bekers lopen over.
Balk in de ogen, sluiers voor de ramen
versplinterde zinnen voor de kudde.
Bekrompen orgasme met een zuinig mondje.


De kinderschare voer
voor de geconserveerde
digitaal gecomputeriseerde bejaarde
met een sprookjes syndroom
gevaarlijk balancerend
op de gedroomde wolk van rente.
Citaat van de dag:
("kom toch eens klaar, klootzak") 

Wereld


















Een constitutioneel zwart gat,
het verhoogde sterrenstof
en een kaarsrechte lijn
achter de muur.
In de mijnen
diep onder de modder
enige gelijkheid.


De abstractie
valt op de natte vloer
in de blauwe kamer
van het denken.


Hij blies een deel van de tempel op,
een deel van zijn hart.
Het ongeboren kind
in de brandende moeder
de zoveelste profeet.
(De oorlog een calculatie
van de monetaire orde)


De kwade angst
gluurt door de scheuren,
door de bomen van het bos.
Mijn geheiligde naam gewist.
De draadloze spiegelmachine
veranderd in een smalle droom.
(De slaap is overweldigend
zonder solide ziel)
Het licht van de wereld
schuurde tegen
verschoten plastic wanden.