zondag 14 november 2010

Wereld


















Een constitutioneel zwart gat,
het verhoogde sterrenstof
en een kaarsrechte lijn
achter de muur.
In de mijnen
diep onder de modder
enige gelijkheid.


De abstractie
valt op de natte vloer
in de blauwe kamer
van het denken.


Hij blies een deel van de tempel op,
een deel van zijn hart.
Het ongeboren kind
in de brandende moeder
de zoveelste profeet.
(De oorlog een calculatie
van de monetaire orde)


De kwade angst
gluurt door de scheuren,
door de bomen van het bos.
Mijn geheiligde naam gewist.
De draadloze spiegelmachine
veranderd in een smalle droom.
(De slaap is overweldigend
zonder solide ziel)
Het licht van de wereld
schuurde tegen
verschoten plastic wanden.

Geen opmerkingen: